Je kindje borstvoeding geven biedt niet alleen heel wat gezondheidsvoordelen, maar schept ook een hechte band tussen jullie tweetjes. Ermee stoppen is dan ook een grote stap voor jou en je baby of peuter, die je beter niet van de ene dag op de andere zet. Gelukkig hoeft borstvoeding afbouwen helemaal niet zo moeilijk te zijn. Wanneer je ermee stopt en hoelang je erover doet, kies je bovendien helemaal zelf. Het is vooral een kwestie van geduld hebben en je goed informeren. We geven je graag de nodige tips!
1. Luister naar je lichaam
Gun je kindje en jezelf alle tijd om geleidelijk van de borstvoeding af te stappen. Je hoeft nu niet meer elk mogelijk moment aan te grijpen om je baby aan de borst te leggen, maar blijf wel voeden zodra je stuwing voelt in je borsten. Zo voorkom je ontstekingen en help je je kindje om rustiger te wennen aan de fles. Heb je soms last van lekkende borsten, omdat de melkproductie nog niet helemaal is afgenomen? Met de borstkompressen van Nûby zal niemand er iets van merken.
2. Haal een borstkolf in huis
Heb je nog geen borstkolf? Dan is dit het ideale moment om er een in huis te halen. Door elke dag één borstvoedingsmoment te vervangen door een flesje afgekolfde melk, help je je baby alweer een stapje verder. De meeste baby’s zijn al klaar voor een flesje zodra ze vier weken oud zijn, maar natuurlijk voel jij het beste aan of je zoon of dochter er op dat moment al aan toe is of niet.
Het loont trouwens zeker de moeite om af en toe familie en vrienden het flesje te laten geven. Zo leert je baby dat niet alle melk (en later de vaste voeding) van jou moet komen. Extra tip: er bestaan flesjes met een speciale speen die net zo soepel is en dezelfde zachte knobbeltjes heeft als mama’s borst.
3. Borstvoeding afbouwen lukt het best zonder druk
Voor veel mama’s is borstvoeding afbouwen een hele uitdaging. Sommige baby’s zijn nu eenmaal heel gehecht aan de borst en uiteindelijk ontwikkelen alle kinderen op een bepaald moment hun eigen wil. Laat jezelf vooral niet onder druk zetten – niet door je omgeving en niet door je kindje.
- Voorkom een machtsstrijd: bied borstvoeding niet meer aan, maar weiger het ook niet als je kindje erom vraagt.
- Probeer af en toe het borstvoedingsmoment uit te stellen. (“Straks, als mama klaar is met de afwas.”)
- Geef alleen nog maar borstvoeding op een vaste locatie, bijvoorbeeld alleen binnenshuis.
- Leid je kindje soms eens af als het om de borst vraagt. Doe samen een spelletje, maak een korte wandeling, …
- Stel geleidelijk aan vaste voeding of ander drinken voor, telkens als je kindje honger heeft.
Meer tips voor mama’s vind je op onze blog!